Vogels en planten werkgroep op pad – zondag 24 januari 2016

Op een nogal miezerige zondagochtend gaat de bijna voltallige vogel- en plantenwerkgroep van de Natuurwacht Bommelerwaard op pad. We starten vlakbij de batterij van Brakel en zien al direct enorme aantallen brandganzen in de uiterwaarden zitten. Helaas vliegen ze ineens massaal op, terwijl wij ons nog verdekt achter een haag hadden opgesteld. Misschien was er een vos, of waren ze gewoon uitgeslapen en zoeken ze nu een plek om te eten – we zullen er niet achter komen.

klik op de titel en lees het hele verhaal

 

Intussen zijn er zwanen gespot: maar geen gewone knobbelzwaan, het is óf een wilde zwaan óf een kleine zwaan. Het verschil is te zien aan het geel op de snavel. Daarvoor heeft Cassandra haar statief en telescoop meegenomen. Voorzichtig onderlangs besluipen we de zwanen: volgens Ineke zijn ze schrikachtig en kunnen we ze door onze aanwezigheid te vroeg opjagen. Terwijl we naar de dijk lopen, zien Dirk en Mieke iets in de boom hangen – een plastic zakje? Een pluizige uil? Het blijkt een een dood konijn hoog in de boom: heel vreemd. Volgens Tom kan een roofvogel het konijn als een soort appeltje-voor-de-dorst geparkeerd hebben. Per slot gebruikt ook de grauwe klauwier zo’n soort techniek: voedsel voor later vastprikken op doornen. Of misschien heeft een buizerd het konijn laten vallen en is deze zo vast komen te zitten. Raar is het wel…

… met de telescoop zien we al snel dat het om een groep kleine zwanen gaat: vijf volwassenen en twee grote jongen. Hun vlucht is sneller dan van de knobbelzwaan, ze houden hun nek veel rechter en maken een klagelijk geluid naar elkaar.

Na de uiterwaarden met z’n groepen kieviten, smienten, tafeleenden, een lachende Groene specht, overvliegende Grauwe ganzen en groepen aalscholvers in de verte gaan we  – zonder telescoop - richting het fort. Toen we de auto uitstapten zagen we al een fazanthaan in het weiland naast Drinkwaterbedrijf Dunea. Opvallend is de nieuwe trap die naar de opgeknapte schuilkelder leidt: Tom en Dirk gaan erop af, de rest bekijkt het vanaf de dijk. Harry vertelt ondertussen hoe er allemaal nieuwe vloerdelen in de bunker zijn gelegd: iets met vleermuizen? We lopen verder, zien een vlucht putters en horen heel duidelijk de roep van een waterral: luid en dwingend. In het totaal horen we wel vier waterrallen – ze laten zich niet zien. Ook horen we de roep van een specht, maar welke? Het zal wel de grote bonte specht zijn, die komen immers het meest voor. Terwijl Tom een matkop en winterkoninkje spot en invoert op Waarneming.nl, lopen Dirk en Mieke de grasdijk af, tussen het kreupelhout door. Aan het einde zien we weer de nodige brandganzen en ook kolganzen in het weiland. Inmiddels zijn Tom, Harry en Ineke ook het paadje opgelopen –alleen Beppie en Cassandra blijven achter. En op de terugweg naar de dijk gebeurt het: we zien vlakbij een kleine bonte specht!!! Die rustig van de ene op de andere tak hipt en zich uitgebreid laat bewonderen: de droom van iedere vogelaar. “Deze stond nog op m’n lijstje”, mompelt Harry tevreden.

We lopen verder als om het nieuws aan Beppie en Cassandra te vertellen. In de hoge bomen links van het pad zien we nog wel een boomkruiper: maar welke? De taigaboomkruiper of de gewone? De verschillen zijn zó subtiel dat we ons daar nu even niet aan wagen. Later horen we wel duidelijk de grote bonte specht, maar we krijgen hem niet te zien. Vanwege de tijd gaan we via het verharde fietspad terug. In de struiken zitten de nodige koolmezen, enkele pimpelmeesjes en Cassandra herkent de matkop aan de zang, een klagelijk tiew tiew tiew. We bewonderen de ondergelopen weilanden, waar in de verte enkele meerkoeten zitten. Bij de verse reeënsporen wijst Harry op de scherpe punten en de manier waarop voor- en achterpoten precies achter elkaar worden neergezet, soms zelfs op in elkaar staan. Er is een soort wal gemaakt, vorig jaar, voor de oeverzwaluwen – ze zijn er echter nog niet gesignaleerd.

Al met al was het een zeer geslaagde verkenningstocht, ondanks het sombere en wat kille weer.