Opkomend uit het niets, in innige omarming met de brandnetel. Draad na draad omwindt hij zijn slachtoffer. Waar hij contact maakt met zijn schijnvoetjes dringt hij het vaatweefsel binnen om zich tegoed te doen aan de voedingstoffen die door de bastvaten van de brandnetel vloeien. Zuigt hem leeg, zodat hij zelf kan groeien. Het Duivels Naaigaren.
Of als je het iets vriendelijk zegt, Groot warkruid (Cuscuta europaea). Een echte parasiet. Zonder gastheer kan deze eenjarige plant niet overleven. Zodra de zaadjes kiemen krijgen ze eerst een worteltje en stengel. Met wat geluk is dat in de buurt van een brandnetel. Hij groeit en vormt schijnvoetjes (hautoriën) waarmee hij in de stengel van de gastheer boort. Als dat gebeurt, sterft het eerder gevormde worteltje af en is de plant volledig afhankelijk van zijn gastheer. Zelf maakt hij geen voedingstoffen hij steelt ze van zijn gastheer.
Voor de verspreiding is hij afhankelijk van de rivieren en geschikte gastheren. Daarom maakt hij heel veel kleine zaadjes. Ze vallen uit de bloemetjes of verspreiden zich via de poep van dieren die de gastheer eten. En zo begint het jaar erna het duivelswerk opnieuw.
De naam wetenschappelijke naam van dit kruid laat zich niet eenvoudig verklaren. Cuscuta stamt waarschijnlijk uit het Italiaans. Op Corsica is de naam coscuta nog steeds in gebruik voor het warkruid.
Tekst en foto's: Dirk Muller